Floor it!
Drie leiderschapsprincipes die wél snelheid opleveren.

In een wereld waar concurrentie moordend is en de klok altijd tikt, telt niet alleen of je het goed doet, maar vooral of je het snel genoeg doet. Organisaties die traag beslissen, worden overvleugeld. Teams die pas in beweging komen na vijf vergaderingen, missen het moment. Leiderschap anno nu vraagt om iets anders: niet controleren, maar versnellen. Niet harder werken, maar slimmer leiden. En vooral: durven gas geven als het erop aankomt.

Snelheid als leiderschapsprincipe.

Dit artikel beschrijft drie leiderschapsprincipes die de kern vormen van wat we noemen: competitive speed. Geen hol managementjargon, maar wetenschappelijk onderbouwde inzichten die leiders helpen om met hun team echt vaart te maken: Set a Goal, Clear the Road en Floor It.

1. Set a Goal: richting is geen luxe, maar noodzaak

Snelheid zonder richting is roekeloosheid. Het eerste principe draait om het stellen van een helder, gedeeld en betekenisvol doel. Dat lijkt een open deur, maar onderzoek laat zien dat slechts 42% van medewerkers weet waar hun organisatie naartoe wil (Gallup, 2023).

Een krachtig doel:

  • Is concreet genoeg om richting te geven.
  • Is inspirerend genoeg om te mobiliseren.
  • Is gedeeld genoeg om collectieve energie op te roepen.


Kotter (1996) stelt dat verandering pas echt momentum krijgt als er een “sense of urgency” en een overtuigende visie is. En die visie moet niet alleen in PowerPoints leven, maar in de hoofden en harten van het team.

Hackman (2002), dé autoriteit op het gebied van teamperformance, stelt dat heldere doelen een van de drie kernvoorwaarden zijn voor goed functionerende teams, naast juiste samenstelling en ondersteunende context.

Maar let op: richting werkt pas als er ook buy-in is. Dat vraagt om leiderschap dat luistert en verbindt. Volgens Quinn (2015) ontstaat echte beweging pas als het doel resoneert met wat mensen diep van binnen belangrijk vinden.

Tegelijk is het belangrijk om te erkennen dat doelen niet altijd statisch zijn. In complexe en snel veranderende contexten moeten leiders ruimte houden voor emergente strategieën (Mintzberg, 1994) — waarbij richting ontstaat in interactie met de werkelijkheid. In deze zin is leiderschap niet het vasthouden aan één koers, maar het bewust navigeren tussen richting en responsiviteit.

Zonder een gedeeld en inspirerend doel is snelheid slechts chaos. Leiderschap begint bij het aanzetten van collectieve richting.

2. Clear the Road: leiderschap als obstakelverwijderaar

Niet het team, maar de omstandigheden drukken vaak op de rem. Écht versnellen lukt pas als leiders actief ruimte maken in systemen die van nature weerstand bieden tegen verandering. Vaker zit het in de weg: bureaucratie, vage opdrachtformulering, botsende belangen, te laat geregelde middelen, incomplete teams.

Hier komt het tweede principe in beeld: Clear the Road. De moderne leider is geen commandant, maar een verkeersregelaar en vrijmaker. Faciliterend, ontlastend en proactief.

Gary Yukl (2013) noemt dit “supportive leadership”: zorgen dat het team in staat is om te presteren, door barrières weg te nemen en hulpbronnen aan te reiken.

Wat dat betekent in de praktijk:

  • Het team vanaf de start compleet maken (Hackman, 2002).
  • Zorgen voor gemeenschappelijke kennisopbouw: zonder gedeelde taal stolt diversiteit tot miscommunicatie (Weggeman, 2007).
  • Continue checken op frictie: welke onzichtbare handremmen zitten erop? Denk aan onduidelijke verantwoordelijkheden, onderlinge irritaties, botsende processen.


Volgens Goleman (2000) vereist dit emotionele intelligentie: leiders moeten niet alleen structuren snappen, maar ook áánvoelen waar teams vastlopen.

Tegelijk is het belangrijk te erkennen dat veel obstakels niet simpelweg “weg te nemen” zijn. Organisaties kennen belangenconflicten, politiek spel, en structuren die verandering juist afremmen.

Het vraagt dan ook leiderschap dat onderhandelt, systemisch kijkt (Follett), en het conflict durft aan te gaan (Argyris). Clear the Road betekent dus ook: frictie erkennen en bewerken, niet ontkennen.

Ten slotte: ook de organisatiestructuur zelf is soms een obstakel. In matrixorganisaties moeten projectteams vaak vechten tegen lijnbelangen. Floor it? Vergeet het maar. Leiders moeten dan zorgen voor tijdelijke autonomie en bescherming: een snelkookpan waarin het team echt kan versnellen.

Gas geven is geen sprint, maar is ritmisch: prikkelen zonder te overvragen, versnellen zonder te verstikken.

3. Floor It: urgentie creëren zonder te overvragen

Nu het doel staat en de weg vrij is, komt het moment waarop leiderschap het verschil maakt: Floor It. Niet wachten. Niet polderen. Gaspedaal intrappen.

Dit principe gaat over ritme en urgentie aanbrengen, zonder burn-out te veroorzaken. Dat vraagt om:

  • Tempo (deeldoelen, kort-cyclisch werken, directe feedback);
  • Motivatiegericht leiderschap (ken je mensen, weet wat hen drijft);
  • En ritmische betrokkenheid: niet sturen op incidenten, maar op flow.


Volgens Deci & Ryan (1985) gedijen mensen het best als ze zich competent, verbonden en autonoom voelen. De leider die “Floor It” toepast, moet dus prikkelen zonder te micro-managen, en sturen zonder te verstikken.

Goleman (2000) noemt dit een mix van pace-setting, coachend en visionair leiderschap. Het vraagt een uitzonderlijke voelspriet om te weten: wie heeft erkenning nodig, wie wil autonomie, wie floreert bij competitie?

“Floor It” betekent versnellen met beleid. Niet pushen tot overbelasting, maar ritme creëren waar mensen in mee willen. Volgens Schaufeli & Taris (2014) is duurzame prestatie alleen mogelijk bij een goede balans tussen inspanning en herstel. Floor It vraagt dus ook: weten wánneer je gas terugneemt.

Let op: niet iedereen floreert bij dezelfde versnelling. In diverse teams kunnen ritmes botsen. Waar de een energie krijgt van snelle iteraties, voelt de ander zich overvraagt. Leiderschap betekent hier: dynamisch afstemmen op verschillende motivatieprofielen, en het gesprek hierover normaliseren.

Gebruik reflectieve stops als onderdeel van het ritme. Wat werkt? Wat remt? Wat kunnen we herijken? Ritmisch versnellen betekent ook: durven bijsturen zonder gezichtsverlies.

Een slimme leider werkt daarom niet met rigide lange-termijnplannen, maar met een agile mindset: knip het einddoel op in behapbare, uitdagende subdoelen. Elk behaald mijlpaaltje werkt als dopamine voor het team.

Leiderschap als acceleratiesysteem.

Deze drie principes vormen samen een krachtig en actueel leiderschapsmodel. Niet theoretisch, maar direct toepasbaar in elke organisatie die snelheid wil combineren met kwaliteit.

Epiloog: snelheid maken is een vak.

Leiderschap is geen rol meer. Het is een vaardigheid. Een vak. Een dynamisch vermogen om richting, ruimte en ritme te geven — zodat teams hun potentieel verzilveren. Niet over tien jaar. Niet over zes maanden. Maar nu.

Maar laten we ook eerlijk zijn: gas geven is spannend. Het vraagt moed, zelfkennis en fouten durven maken. Het betekent niet alleen tempo brengen, maar ook stilte verdragen. Niet alleen sturen, maar ook leren.

Dus:

  • Heb je het doel scherp?
  • Is de weg vrij?
  • Weet je wat je mensen drijft?


Floor it. En leer onderweg.

Bronnen.

Argyris, C. (1991). Teaching smart people how to learn. Harvard Business Review.
Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. Plenum.
Follett, M. P. (1924). Creative experience. Longmans, Green and Co.
Goleman, D. (2000). Leadership that gets results. Harvard Business Review, 78(2), 78–90.
Hackman, J. R. (2002). Leading teams: Setting the stage for great performances. Harvard Business Press.
Kotter, J. P. (1996). Leading change. Harvard Business School Press.
Mintzberg, H. (1994). The rise and fall of strategic planning. Free Press.
Quinn, R. E. (2015). The Positive Organization. Berrett-Koehler Publishers.
Schaufeli, W. B., & Taris, T. W. (2014). A critical review of the Job Demands-Resources model: Implications for improving work and health. In G. F. Bauer & O. Hämmig (Eds.), Bridging occupational, organizational and public health (pp. 43–68). Springer.
Weggeman, M. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen!. Scriptum.
Yukl, G. A. (2013). Leadership in organizations (8th ed.). Pearson Education.

Plan een demo

Direct bellen: 088 – 277 377 6

Assessment aanvragen

Direct bellen: 088 – 277 377 6

StarCheck
Cookie gebruik

Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.

This site uses cookies to provide you with the best possible user experience. Cookie information is stored in your browser and performs functions such as recognizing when you return to our site and helping our team understand which parts of the site you find most interesting and useful.